Zelf ben ik meer een praktijkmens, autodidact volgens sommigen, maar onderzoek van SEO bevestigt wat ik altijd al dacht:
er is meer nodig dan alleen opleiding en werkervaring
om succesvol te zijn op de arbeidsmarkt.
In mijn tijd in het uitzendwezen was mij al duidelijk dat selecteren op harde criteria voor lager personeel lastig is. Immers, veel diploma’s zijn er niet nodig en werkervaring is handig maar niet noodzakelijk. En toch zit er verschil tussen de ene kandidaat en de andere. Het is iets ondefinieerbaars. Het lijkt persoonlijke voorkeur of is het ervaring, inzicht misschien. Wat het precies is…, maar het maakt wel het verschil tussen een succesvolle bemiddeling of niet.
Uit dit onderzoek uit 2006 blijkt dat mensen die beschikken over “goed gedrag” aanzienlijk meer kans maken op een baan dan mensen die hier niet ofonvoldoende over beschikken. Het is dus voor UWV Werkbedrijven, Diensten Werk & Inkomen en reïntegratiebedrijven zinvol daar stevig op in te zetten. Ook Denis Organ bevestigt dit in zijn reeds in 1988 gepubliceerde onderzoek over wat hij noemt Organization Citizen Behavior. OCB staat in het kort voor “ goed burgerschap”. In zijn onderzoek concludeert Organ dat er naast allerlei meetbare factoren zoals beschreven in functieprofielen, nog meer bij komt kijken om succesvol te zijn binnen een bedrijf.
Dennis Organ en zijn collega’s waren één van de eersten die de term Organizational Citizenship Behavior (OCB) introduceerden (Smith, Organ, & Near, 1983). Om in een werkomgeving goed te kunnen functioneren, is het belangrijk dat werknemers zelf bepaalde activiteiten ondernemen en initiatieven ontplooien. Organ (1988) definieert OCB als individueel gedrag van werknemers dat door middel van zijn sociale en psychologische uitwerking op het bedrijfsklimaat bijdraagt aan de doelstellingen van de organisatie. Het is gedrag dat meestal niet direct in de functieomschrijving staat, het zijn ‘extraatjes’. Bijvoorbeeld werknemers die voor een goede sfeer zorgen of altijd bereid zijn anderen te helpen. Daardoor wordt de onderlinge band van werknemers hechter en daar heeft een organisatie altijd baat bij.
Het eerder genoemde onderzoek van SEO laat ook zien dat financiële prikkels de keuze van werkgevers bij aanname maar zeer beperkt beïnvloeden. Sterker nog, vaak werkt het averechts: “hoe meer subsidie, hoe minder geschikt”. Onderstaande tabel laat zien dat financiële prikkels de kansen op een baan maar beperkt vergroten.
Uiteraard blijven de kansen op werk het grootst als je beschikt over de juiste diploma’s en goede werkervaring. Maar een goede houding en goed gedrag laten de kansen op een succesvolle sollicitatie enorm toenemen.
Beheersing van de taal (met of zonder accent), uiterlijke verzorging en op tijd komen zijn van grote invloed. Veel groter dan welke financiële prikkel dan ook. En dat is niet vreemd, want werkgevers kijken primair naar de te verwachten productiviteit en daarbij speelt gedrag, zegt mijn held Denis Organ, een grote rol.
Dat gedrag een grote rol speelt komt niet uit de lucht vallen. Altijd al lieten werkgevers gedrag meewegen. Niet voor niets spreken we vaak over de noodzakelijke “kruiwagens”. Als werkgevers de keus hebben, blijkt uit hetzelfde onderzoek van SEO, worden sollicitanten die aangedragen worden door het eigen personeel eerder uitgenodigd dan kandidaten die zich via andere kanalen melden. Waarom? Simpel: de eigen werknemer wil zijn eigen positie niet ter discussie stellen en noemt alleen namen van mensen waarvan hij overtuigd is dat ze goed zijn. Daarbij weet de eigen werknemer als geen ander wat er aan houding en gedrag nodig is. Dus ja, ook in vroeger dagen keken werkgevers al naar gedrag: Organization Citizen Behavior.
Hoe groot de invloed van gedrag is blijkt o.a. uit het volgende voorbeeld:
Een LBO-er van 40 jaar hersteld uit de WAO met werkervaring (profiel B) heeft ongeveer 7% kans op het vinden van een baan. Voor een gemiddelde sollicitant is dat overigens 6%. Een vrouw van 40 jaar zonder diploma maar met werkervaring (profiel D) heeft ongeveer 8% kans op een baan. Door nu aantoonbaar te beschikken over houding en gedrag stijgt de kans van de WAO-er met 9%. De kans op werk is dus verdubbeld en hij heeft nu ook meer kans op werk dan de 40-jarige vrouw met werkervaring. Ditzelfde geldt overigens ook voor de 38-jarige huisvrouw (profiel F). Als zij aantoonbaar beschikt over “goed gedrag” verdubbelt zij de kansen op de arbeidsmarkt.
Het is dus raadzaam om meer in te zetten op het aantonen van de juiste houding en gedrag.
Als autodidact was ik, los van al deze kennis, al bezig met het zo objectief mogelijk meten van houding en gedrag in relatie tot werk. Kijkend naar sociale vaardigheden, motivatie, arbeidsvaardigheden en leerhouding kwam ik tot de conclusie die SEO en Organ in hun wetenschappelijk onderzoek ook trekken: de juiste houding en gedrag maken het verschil op de arbeidsmarkt.
Wilt u meer weten over hoe houding en gedrag aantoonbaar gemaakt kunnen worden, of heeft u interesse in het gehele onderzoek van SEO? Laat het ons weten door een mailtje te sturen naar info@mkbgw.nl.
Cees Jan Gieskes