Mocht u het nog niet begrepen hebben:
U, werkgevers van Nederland, u bent de oplossing voor nagenoeg alle problemen.
U bent het antwoord op de armoede, op het kennisniveau van de BV Nederland, op financiering van mensen met een beperking. Immers u verschaft werk in de vorm van banen…
Met verbazing kijk ik altijd hoe wij het verkrijgen van werk hebben georganiseerd. Eigenlijk hebben wij dat over drie partijen verdeeld: onderwijs, sociale diensten/UWV en werkgevers (direct en indirect).
Deze Trias Labora was heel overzichtelijk en werkte prima. Nog voortkomend uit de industriële revolutie leek het ons wijs mensen eerst kennis en kunde mee te geven voor we de mensen overleveren aan werkgevers. Dat was economisch verstandig, immers dan hoeven werkgevers die investeringen niet meer te doen en zijn medewerkers direct productief. Was je niet in staat te werken, dan had je een beperking of was je te oud. Was beide niet het geval dan ontbeerde het je aan kennis en moest je op training of cursus; het toezicht op deze situatie was voorbehouden aan sociale diensten en de rechtsvoorgangers van het UWV. En tenslotte de werkgevers. Vanuit het Tayloristische gedachtengoed bepaalden zij wat aankomende werknemers moesten kennen en kunnen. Simpel toch…
Waar men echter geen rekening mee heeft gehouden is dat de verschillende partijen zich met elkaar gingen bemoeien. Onderwijs kreeg de autonomie over wat mensen moeten kunnen en kennen voordat ze op de arbeidsmarkt komen en sociale diensten/UWV gaat zich bezighouden met het matchen van mensen bij werkgevers en voor je weet gaan de, eens zo overzichtelijke, taken door elkaar lopen en zijn we drukker met elkaar dan met de goede zaak: de productiefactor mens activeren.
Ik stel daarom voor: effe terug naar af:
Het onderwijs brengt autonoom algemene kennis, kunde en gedrag bij. Sociale diensten/UWV helpen als een pre-labora mensen, die om wat voor reden ook zijn uitgevallen weer aan de basisvaardigheden om te kunnen werken. En de werkgevers? De werkgevers bepalen zelf weer wat mensen voor kennis nodig hebben om hun vak te kunnen uitoefenen. De invoering van bedrijfsscholen als verdere verduurzaming van de BBL is een mooie stap in de goede richting. ROC’s met servicekantoren op werkgeversterreinen, om met hun kennis werkgevers te ondersteunen bij het overdragen van kennis. Sociale diensten die zich alleen nog bezighouden met het verzorgen van een startkwalificatie (“Goed Werknemer”) voor de arbeidsmarkt. Het kan echt als we de machten gescheiden houden.
We zullen de toekomst, om verschillende redenen slagvaardiger tegemoet treden.
- Onze kennis is snel aangepast aan de noodzaak in het bedrijfsleven.
Werkgevers passen zich nou eenmaal sneller aan aan de economische werkelijkheid dan onderwijsinstellingen. Ze moeten ook wel want de mate waarin werkgevers kunnen inspelen op de markt bepaald hun toekomst. Met de komst van de nieuwe kwalificatiedossiers zijn we al een aardig eind op weg, zeker daar waar het gecombineerd word met allerlei joint-venture-achtige samenwerkingsverbanden tussen onderwijs en bedrijfsleven. De werkgevers doen de praktijk, maar belangrijker nog de werkgevers geven het onderwijs aan waar extra verdieping en een theoretisch kader noodzakelijk is. - We hebben meer mensen beschikbaar voor werk
Als sociale diensten zich meer richten op de startkwalificatie die vanuit het bedrijfsleven wordt gesteld, en die gaat met name over houding, gedrag en affiniteit, zullen er meer mensen beschikbaar komen voor arbeid. Nu wordt vaak nog met historische denkpatronen naar mensen gekeken. Daar spelen zaken als diploma’s, IQ, opleidingswensen van werkgevers een rol. De tijd dat werkgevers zomaar een passende medewerker vinden is veelal voorbij, daarvoor gaan ontwikkelingen te snel en worden ook de gevraagde capaciteiten te divers.Door steeds meer op te leiden worden mensen minder interessant voor de arbeidsmarkt, stelt hoogleraar Edzes van de RUG. Je kunt wel meer van een specifiek vak, maar de mate waarin daarna gevraagd wordt neemt ook onmiddellijk af. We belanden langzaamaan in een overgekwalificeerde samenleving. Werkgevers zullen daarom steeds meer zelf mensen gaan opleiden, graag samen met het onderwijs. Om die reden zijn werkgevers meer en meer opzoek naar mensen die passen binnen het bedrijf. Die beschikken over sociale vaardigheden, arbeidsvaardigheden, een juiste motivatie en die bereid zijn te leren. Als sociale diensten mensen nadrukkelijk scholen op deze punten is er een goede en gefundeerde voedingsbodem gelegd voor onderwijs en bedrijfsleven om er goede vakmensen van te maken. Dat biedt perspectief voor mensen en voorkomt teleurstellingen bij werkgevers.
- We hebben meer onderwijs in een duidelijke context
Met regelmaat verbaas ik me dat er op ROC zo weinig incidenten zijn. Immers je stopt honderden hormoonbommen bij elkaar op een kleine ruimte met een hek er omheen. Al het onderwijs dat ze op school krijgen is gebaseerd op theorie zonder duidelijk herkenbare context of op simulatie. Boeiend… Door de praktijk weer terug te geven aan de bedrijven wordt het voor studenten veel duidelijker waar het om draait en wat de toegevoegde waarde is van hetgeen ze leren. Niet voor niets is, volgens het Min.v. Onderwijs, de schooluitval in de BBL (1 dag school; 4 dagen werken) veel lager dan in het reguliere beroepsonderwijs. Als het onderwijs daarbij nog de mogelijkheid zou bieden om algemene en vakspecialistische kwalificaties te splitsen krijgen studenten meer mogelijkheden zicht te oriënteren, zonder studietijdverlies en kunnen ze hun keuze nog beter maken. Immers de algemene kwalificaties komen in elke opleiding terug en voor je aan de echte theoretische vakkennis begint heb je al genoeg tijd gehad om te kijken of dit vak echt iets voor je is. Uit pilots blijkt dat studenten ongeveer 1, 8 stages van 5 weken nodig heeft om een goed beeld te krijgen van een bepaald vak.
Een duidelijke taakafbakening dus, met naast kennis en kunde veel aandacht voor houding en gedrag. Maar door intensievere samenwerking tussen partijen krijgen studenten een beter beeld op de beroepspraktijk; kunnen bewuster kiezen en worden meer gestimuleerd hun talenten in te zetten op die terreinen waar ze affiniteit mee hebben.
Door op deze manier naar de zaak te kijken, veranderd ook de blik op zaken als Participatiewet, Quotumregeling en Social-Return afspraken. Immers de groep mensen die nu nog langs de zijlijn blijven staan hebben een serieuze beperking en verdienen het ook als zodanig behandeld te worden.
Maar wat betekent dat voor u?
- Zorg dat u weet wat u mensen aan vakkennis moet beheersen
Wat is er nu nodig aan kennis vaardigheden en attitude om te komen tot een goede, misschien wel uitmuntende vakkracht. Laat u daarbij niet leiden door het aanbod van ROC’s, maar eerst u eigen profiel. U zult verbaasd zijn welke stappen u al zelf in huis heeft om dit te realiseren. - Maak goede afspraken met ROC’s
Zodra u weet wat u zelf kunt, kunt u kijken welke onderdelen het ROC zou moeten leveren (soms om praktische redenen, soms om wettelijke redenen). Uit deze opsomming volgt een selectie van opleidingen die het best aan uw verwachtingen voldoet. Spreek daarbij goed af wat u zelf doet, wat het ROC doet, hoe u kunt zorgen dat de door ingebrachte kennis geldig is voor het onderwijs, in welke volgorde de onderwerpen besproken worden, e.d. - Zorg dat u voldoende leerprojecten heeft
Nu kunt u aan de slag. Daarbij is het belangrijk dat u voor voldoende continuïteit kunt zorgen. Kort gezegd u moet voldoende mogelijkheden hebben om leerlingen datgene te leren wat u heeft afgesproken, in een vorm die voldoende uitdaging biedt, met voldoende uitleg en ondersteuning - Zorg voor goede leermeesters
Naast het zorgen voor uitleg en ondersteuning is het belangrijk hoe de informatie wordt overgedragen. Medewerkers moeten daarin getraind en geschoold zijn. Hoe leren mensen, hoe leg ik duidelijk en gestructureerd uit e.d.Maar bovenal…….
- Zorg dat u mensen binnenhaalt die aantoonbaar een “Goed Werknemer” zijn.
Voordat mensen überhaupt kunnen leren en werken moeten ze beschikken over basiscompetenties. In de kenniseconomie doen mensen met een opleiding onder MKB niveau 3 niet echt mee, dat weet ik, dat weet u.. Toch nemen we deze medewerkers graag op in onze bedrijven en wat dan telkens weer: als ze uit het “juiste hout” gesneden zijn willen we ze graag hebben. Want als ze willen leren we ze het vak wel. Maar wat is dat “juiste hout”, dat ze maakt tot “Goed Werknemers”? Juist:
afspraken nakomen, Omgaan met kritiek en hiërarchie, een fatsoenlijk werktempo en gezonde nieuwsgierigheid.
Dan leert u ze de rest wel.
Jammer dat u dat uit geen enkele CV terug kunt lezen als werkzoekenden daar niet specifiek op beoordeeld worden. Doet u dat wel, dan scheelt u dat werk, teleurstelling en frustratie
“Lang leve de Trias Labora”
Cees Jan Gieskes